De Chinese centrale bank (de Peoples Bank of China, afgekort PBoC) verlaagde voor de tweede keer dit jaar de rente nadat de data over juli liet zien dat het nog niet goed gaat met de Chinese economie.
Zowel de beleningsrente voor één jaar als de zevendaagse reverse repo werden verlaagd met 10 basispunten. Die rentes staan nu op respectievelijk 2,75 procent en 2 procent. De belangrijkste reden dat het nog niet zo goed gaat met de Chinese economie heeft te maken met de vastgoedmarkt. China heeft er voor gekozen om projectontwikkelaars als Evergrande niet te redden, maar feitelijk de markt het werk te laten doen. Hoewel dit op lange termijn een uiterst positieve stap is in het kader van het ‘moral hazard’-probleem, moet daarvoor op korte termijn wel pijn worden geleden. De verkoop van huizen in China daalt, er worden minder hypotheken verstrekt en er is minder vraag naar vastgoedgerelateerd krediet. Daarnaast heeft China ook nog te maken met corona-uitbraken waardoor verschillende steden opnieuw op slot gingen. Dat heeft negatieve consequenties voor de consumentenbestedingen en dat zorgt er voor dat de groei moet komen van export en de infrastructuurinvesteringen, dat is onvoldoende.
Lagere hypotheekrentes en een versoepeling van de regels geven wel steun aan de vastgoedsector, maar waarschijnlijk niet voldoende voor een turnaround. Bovendien drukt de stroperige vastgoedmarkt de totale kredietimpuls en dat betekent dat de Chinese overheid meer moet doen om de economische groei overeind te houden. De teruggang in de Chinese huizenmarkt is nu al bijna een jaar aan de gang en dat is ook terug te zien in de importcijfers. Het feit dat grondstoffen de afgelopen maanden onder druk stonden, had waarschijnlijk meer te maken met de zwakke huizenmarkt in China dat met het inprijzen van een recessie daarbuiten. Naast grondstoffen gebruikt de Chinese bouw ook machines, chemie en plastic.
Naast de tegenvallers in de huizenmarkt en nieuwe corona-lockdowns heeft China natuurlijk ook te maken met het opengaan van de wereldeconomie in het tweede kwartaal. Consumenten schakelden daar massaal over van (elektronische) producten naar diensten (horeca, vakanties, cultuur) en die laatste zaken verkoopt China niet. Wat China doet om de neergang in de vastgoedsector te compenseren is door meer te investeren in infrastructuur. Transport, energie, water en andere netwerkachtige infrastructuur vormen het doel, maar die zullen pas op termijn een positief effect hebben op de economie. De multiplier van de vastgoedmarkt is veel groter.
In de afgelopen vijftien jaar is er vier keer sprake geweest van een cyclische opleving in China, in 2009-2010, in 2013, in 2015-2016 en in 2020-2021. Vaak ging aan zo’n opleving hogere investeringen in infrastructuur vooraf, maar die vielen toen wel samen met herstel in de exportmarkten en groei in de vastgoedmarkt. Alleen infrastructuur kan de kar niet trekken. De vastgoedmarkt is groter en heeft ook een veel grotere multiplier op de economie. Infrastructuur was in het verleden een goede indicator dat de overheid de economie aan het stimuleren was, maar dit wordt nu gefrustreerd door de financiële stress bij de projectontwikkelaars. Verder wordt de consumptie geremd door de coronamaatregelen en de beperkingen voor toeristen.
De Chinese overheid moet dus het vertrouwen in de vastgoedmarkt herstellen. Dat betekent waarschijnlijk dat eerst schoon schip moet worden gemaakt. Er zijn veel Chinezen gestopt met het betalen op hun hypotheek (in China moet je betalen voordat het huis wordt gebouwd) en de overheid moet er allereerst voor zorgen dat deze projecten worden voltooid. Dat zorgt er voor dat ook lokale overheden hun geld krijgen (van de verkoop van land). Technisch is dat geen probleem, maar voorkomen moet wel worden dat projectontwikkelaars alsnog beloond worden voor hun risicovolle gedrag uit het verleden.
Later dit jaar wordt het 20e Chinese volkscongres gehouden, waarschijnlijk in november. Eerst is er een plenaire sessie van het 19e centraal comité. Doel van Xi is om herkozen te worden of zelfs dat hij wordt verkozen tot voorzitter van de Chinese communistische partij, een rol die niet meer gebruikt is sinds 1982 en tot op heden een titel die alleen was voorbehouden aan Mao Zedong. Dat zal betekenen dat China weer een nieuwe ‘grote roerganger’ heeft. Dan heeft Xi uiteraard een veel sterkere positie dan hij nu heeft, waardoor hij zijn beleid van ‘common prosperity’ eenvoudiger kan implementeren. Belangrijk, want demografisch lijkt China hetzelfde pad als Japan te volgen. Het risico is daardoor dat het land oud is voordat het rijk wordt.
Via: Auréus
- - -
Disclaimer
Beursblog.nl geeft geen beleggingsadvies, we proberen je te voorzien van nieuws, nieuwsoverzichten, blogs, columns, en uitleg. Dit om je handvatten en inzichten te geven om zelf de beslissingen te nemen die het beste bij jouw financiële situatie passen.
Gedetailleerde uitleg over hoe je onze berichtgeving dient te interpreteren vind je hier.
Meer informatie over wie we zijn, wat we doen, vind je hier.