De Britten maken zich steeds meer zorgen over de toekomst van Londen als centrum van de financiële wereld.
Afgelopen week werd bekend dat ARM, een in Cambridge gevestigde ontwerper van chips, kiest voor New York en niet voor Londen als plaats van notering. ARM is nu nog onderdeel van Softbank en omdat Softbank streeft naar een zo hoog mogelijke opbrengst is Londen volgens het bedrijf (en nog belangrijker, volgens de adviserende investment bankers) niet geschikt. Een notering in Londen is ook lastig omdat er dan een uitgebreide rapportage moet komen over alle transacties met gerelateerde bedrijven en binnen Softbank zijn dat er nogal veel. Die verplichting geldt niet in New York. Dat de casus van ARM niet op zichzelf staat, blijkt uit CRH – een Iers bouwbedrijf – dat ook kiest voor New York boven Londen. Volgens UBS kan de waardering van het bedrijf in New York verdubbelen. Het is niet eenvoudig voor de beurs van Londen om de gemiddelde waardering op te schroeven, aangezien tech-bedrijven vrijwel ontbreken aan de FTSE-100. Dat zorgt voor een lage waardering en het zorgt er ook voor dat nieuwe tech-bedrijven niet snel zullen kiezen voor Londen. Als klap op de vuurpijl werd in de afgelopen week bekend dat Shell eveneens een notering in New York heeft overwogen, iets waardoor een vergelijkbare waarderingssprong als bij CRH mogelijk zou zijn. Door nu in Londen genoteerd te blijven neemt de kans op een overnamebod op Shell toe. De laag gewaardeerde beurs van Londen zorgt voor veel overnamemogelijkheden voor private equity. Recent werden Aveva, Micro Focus en Avast al van de beurs gehaald.
Niet eerder was het waarderingsverschil tussen de S&P 500 (op 18 keer de winst) en de FTSE 100 (op 10,4 keer de winst) zo groot, zelfs als wordt gecorrigeerd voor de sectorverdeling. In de FTSE 100 zijn goedkope sectoren als financieel, mijnbouw en tabak oververtegenwoordigd, maar zelfs dan is het waarderingsgat sinds de Brexit opgelopen. Met enige regelmaat worden er vergelijkingen gemaakt tussen vergelijkbare bedrijven waar aan de FTSE 100 genoteerde bedrijven een discount hebben van ongeveer 50 procent ten opzichte van hun Amerikaanse tegenhangers. Op het moment dat discounts zo groot zijn, ontstaat de kans dat bedrijven van de beurs worden gehaald of dat ze zelf op zoek gaan naar een andere plaats van notering en vestiging. Dit is een zelfversterkend effect. We zien het bijvoorbeeld ook terug in Europese biotechnologiebedrijven. Wanneer zij een notering aanvragen in de Verenigde Staten schieten koersen vaak met sprongen omhoog. Op het moment dat aan een beurs veel bedrijven zijn genoteerd, dan is de achterliggende kapitaalmarkt vaak ook diep en divers met als gevolg een ‘winner-takes-all’ uitkomst. Aangezien twee derde van de wereldmarktkapitalisatie al Amerikaans is, versterkt dit het effect.
Afgelopen week was Rishi Sunak in Noord-Ierland om zijn nieuwe deal met de Europese Unie te verdedigen. Die deal kan er mogelijk voor zorgen dat buitenlandse investeerders meer vertrouwen krijgen in Londen als financieel centrum. De Brexit heeft er voor gezorgd dat de reputatie van Londen duidelijk is verslechterd. Jarenlang was de Britse beurs, geregeld door common law, een oase van rust in een onzekere wereld. De Brexit zorgde voor politieke instabiliteit. Daarnaast zijn de kosten om in het Verenigd Koninkrijk te wonen sterk gestegen. Het Verenigd Koninkrijk is altijd al relatief duur geweest. Het is een populaire bestemming voor rijke studenten en Londen bestaat voor een groot deel uit vermogende buitenlanders die in de City werken. Verder zijn er diverse huizen verkocht aan Russen, Arabieren en Chinezen, maar dit is na de inval in de Oekraïne aan het veranderen. Door de dollar en het Britse pond in te zetten als wapen tegen de Russen, kunnen die niet meer bij hun geld en bovendien wordt er ook beslag gelegd op hun huis of hun voetbalclub. Dat terwijl ze er van uitgingen dat ook zij vielen onder de bescherming van de Britse rechtsstaat. En wat de Russen kan overkomen, kan natuurlijk in de toekomst ook gelden voor de Arabieren en voor de Chinezen. Naast de hoge huren, moeten er ook veel goederen worden geïmporteerd, waaronder dure energie. Afgesloten van de Europese Unie ontstaan ook nog eens sneller tijdelijke tekorten. Verder zorgt het afgewaardeerde Britse pond er voor dat veel inflatie wordt geïmporteerd.
Ondanks al deze problemen heeft de Britse beurs afgelopen maand een nieuw all-time-high neergezet. Dat klinkt positief, maar feitelijk ligt dit niveau maar 15 procent boven het niveau van 23 jaar geleden. Natuurlijk hebben we het wel over een koersindex. In de tussentijd heeft een belegger wel 23 jaar dividend ontvangen. Dat dividendrendement van tegen de 4 procent is tegenwoordig min of meer gelijk aan het aanvangsrendement op een 10-jaars Britse staatslening, maar dat mag de pret niet drukken. Wie niet wil beleggen in een bear-markt kan dus terecht op de beurs van Londen. Aangezien grondstoffenbedrijven sterk vertegenwoordigd zijn op deze beurs, is dit wellicht de start van een nieuwe bull-markt in dergelijke grondstoffen-aandelen, want op de bodem van de bear-markt groeien de winnaars van de nieuwe bull-markt. En dat tegen een discount.
Via: Auréus
- - -
Disclaimer
Beursblog.nl geeft geen beleggingsadvies, we proberen je te voorzien van nieuws, nieuwsoverzichten, blogs, columns, en uitleg. Dit om je handvatten en inzichten te geven om zelf de beslissingen te nemen die het beste bij jouw financiële situatie passen.
Gedetailleerde uitleg over hoe je onze berichtgeving dient te interpreteren vind je hier.
Meer informatie over wie we zijn, wat we doen, vind je hier.