Het Amerikaanse banenrapport over januari wijst allesbehalve op een recessie. In plaats van 190.000 banen kwamen er over januari 517.000 banen bij.
Verder werden de cijfers sinds maart 2022 ook nog eens met 568.000 banen naar boven herzien. De uurlonen stegen relatief bescheiden met 0,3 procent. Wel werd er duidelijk meer gewerkt, de gemiddelde werkweek steeg sterk van 34,3 naar 34,7 uur. Mede daardoor steeg het totale inkomen voor werkenden in januari met 1,5 procent. Het werkloosheidspercentage daalde van 3,47 procent naar 3,43 procent (het laagste niveau in 54 jaar), terwijl tegelijkertijd de participatiegraad steeg van 62,32 procent naar 62,35 procent. Dit zijn niet de cijfers op basis waarvan de Federal Reserve haar verkrappingsbeleid zal gaan pauzeren. Overigens hebben wederom de jaarlijkse januari-herzieningen een grote invloed op de cijfers. Een deel van de verdwenen banen zijn daardoor nu ook terecht. Het blijkt dat er afgelopen jaar in de VS vooral part-time banen zijn bijgekomen.
Afgelopen week verhoogde de Amerikaanse centrale bank de rente met 0,25 procent. Er zitten nog twee inflatierapporten en één banenrapport tussen deze renteverhoging en het volgende rentebesluit, maar op basis van dit rapport zal de Fed ook de volgende keer de rente met een kwartje verhogen. Gelet op de voorspelbaar dalende trend in de inflatiecijfers is het tijd dat de Fed gaat pauzeren, maar nu doet de markt dat voor de Fed. Dat is ook de reden dat de Amerikaanse centrale bank nogal ‘hawkish’ kan klinken, om te voorkomen dat de financiële condities al te zeer verbeteren. Tot op heden kijkt de markt door de Fedspeak heen, al zullen de vele ingeprijsde renteverlagingen later dit jaar mogelijk nog wel voor teleurstellingen zorgen. Als de Fed gaat pauzeren dan is dat waarschijnlijk toch tot het einde van het jaar.
Met dit rapport neemt de kans op een Amerikaanse recessie op korte termijn verder af, dat terwijl eind december nog voor 85 procent van de economen een recessie het basisscenario was. Ook in Europa is de kans op een recessie sterk afgenomen door de meer dan 80 procent daling van de gasprijzen. Geholpen door een relatief warme winter is er nu meer gas dan er in de opslag kan. LNG-tankers liggen te wachten voor de Europese kust. Nog even en we krijgen een negatieve gasprijs, het kan verkeren. Wederom bewijs voor de stelling dat het beste tegen een hoge energieprijs, een hoge energieprijs is. Overigens werd de piek in de gasprijs in augustus vorig jaar niet bepaald door vraag en aanbod, maar door de politiek. De voorraden moesten voor de winter vol en daar zijn veel consumenten nu de dupe van, want die krijgen de hogere gasprijzen nu doorberekend. Bovendien zijn vooral de grotere energieleveranciers de dupe van de politiek. Die moeten nu relatief lang de prijzen hoog houden vanwege al dat te duur ingekochte gas. Kleinere en relatief snel groeiende leveranciers winnen nu marktaandeel door zelfs onder het energieprijsplafond te gaan zitten. Dat probleem wordt groter als mensen massaal overstappen naar goedkopere leveranciers. Dat is ook marktwerking. Hoge energieprijzen in Europa betekent meer inflatie en minder groei en nu dus het omgekeerde. De dalende energieprijzen zorgen er voor dat Europa voor buitenlandse beleggers weer belegbaar is geworden, bovendien bieden de Duitse autoproducenten en de Franse leveranciers van luxegoederen een alternatief voor het beleggen in China.
Een meevaller voor Europa dit jaar is de heropening van China. De Europese economie is veel gevoeliger voor ontwikkelingen in China dan de relatief gesloten Amerikaanse economie. Door de vergaande versoepeling van het zero-covid-beleid, het beleid van de drie rode lijnen en de strengere regels voor Chinese big tech-aandelen, kan de Chinese economie met 6 procent groeien dit jaar. Bedenk dat de lockdowns in China drie jaar hebben geduurd, tegenover gemiddeld drie maanden hier. Alleen al het exces-spaargeld is goed voor 6 procent economische groei. Overigens zit dat vooruitzicht al deels in de prijs. Chinese aandelen zijn in enkele maanden tijd met 50 procent gestegen, hedgefunds zitten massaal overwogen China. Toch is dit waarschijnlijk pas het begin. MSCI Asia is vanaf het dieptepunt met 25 procent gestegen, maar nog onveranderd ten opzichte van vijf jaar geleden. Ook andere landen in de regio, zoals Korea, Japan, Taiwan en niet te vergeten Vietnam profiteren van de Chinese opening.
Ondertussen daalt in de Verenigde Staten en in West-Europa de inflatie snel. In Nederland is het inflatiecijfer in vier maanden gehalveerd. Op het moment dat inflatiecijfers afkomen, wordt er gesproken van desinflatie, maar door basiseffecten (de relatief sterke prijsstijgingen een jaar geleden) kan dit zelfs doorslaan richting deflatie (dalende prijzen). De effecten van de afkoelende economie, vooral in het meest rentegevoelige segment van de huizenmarkt, kan er voor zorgen dat inflatiecijfers de komende maanden nog meer gaan meevallen dan waar de markt nu op heeft voorgesorteerd. In het tempo waarmee de inflatie zich nu ontwikkelt, duikt die in de Verenigde Staten in mei onder de 2 procent. In Europa moet in augustus de energieprijs vergeleken worden met augustus vorig jaar toen de gasprijzen zes keer zo hoog waren als nu.
Het was een volle week met bedrijfscijfers. Het aandeel Meta had de grootste dagwinst van de afgelopen tien jaar, maar dat enthousiasme werd de dag daarna bekoeld door het trio Amazon, Apple en Alphabet. Die cijfers wezen op een vertraging bij electronica, cloud computing, e-commerce en advertising. Apple kwam voor het eerst zeven jaar zelfs met een negatieve winstverrassing. Inmiddels heeft meer dan de helft van de bedrijven in de S&P 500 gerapporteerd en de resultaten houden niet over. De gemiddelde winstverrassing ligt nu op. 0,9 procent. Slechts 60 procent van de bedrijven laat beter dan verwachte resultaten zien. Opvallen is het verschil tussen bedrijven uit de S&P 100 en de overige 400 bedrijven uit de S&P 500. Bij de grote bedrijven komt de winst gemiddeld -0,5 procent lager uit dan verwacht, terwijl bij de overige 400 de winst gemiddeld 5 procent hoger is dan verwacht. In Europa houden positieve en negatieve verrassingen elkaar in evenwicht. Europese bedrijven sturen ook veel minder op positieve verrassingen. In Europa kwamen de positieve verrassingen van financials en tech en vielen industrie en basismaterialen tegen.
De rally op de aandelen- en obligatiemarkt dit jaar zijn het gevolg van de toenemende kans op het scenario van een zachte landing (desinflatie zonder een recessie) en de afnemende kans op het stagflatie-scenario (hoge inflatie in combinatie met een recessie). Vooral in Azië zijn de kans op een voortzetting van deze trend het grootst. Powell stelde afgelopen week in zijn toelichting op het rentebesluit dat het proces van desinflatie in de VS is gestart. Dat klopt, over de afgelopen drie en zes maanden gemiddeld is de geannualiseerde PCE-inflatie 2,1 procent, dat was 5 procent over de afgelopen 12 maanden. De komende maanden zullen die trend bevestigen, al worden de inflatiecijfers komende tijd wel verstoord doordat de berekeningsmethodiek (vooral de manier waarop de gewichten van het mandje worden berekend) weer eens wordt aangepast. De Fed wil wel pauzeren, maar dat besluit is uitgesteld vanwege het enthousiasme op de financiële markten. Er is nog altijd een kleine kans dat Powell ook bij inflatiecijfers beneden de 3 of de 2 procent het verkrappingsbeleid doorzet, maar zwakke macro-economische cijfers zullen hem er waarschijnlijk van overtuigen om te pauzeren.
Via: Auréus
- - -
Disclaimer
Beursblog.nl geeft geen beleggingsadvies, we proberen je te voorzien van nieuws, nieuwsoverzichten, blogs, columns, en uitleg. Dit om je handvatten en inzichten te geven om zelf de beslissingen te nemen die het beste bij jouw financiële situatie passen.
Gedetailleerde uitleg over hoe je onze berichtgeving dient te interpreteren vind je hier.
Meer informatie over wie we zijn, wat we doen, vind je hier.