Diploma-inflatie

Bij beleggen speelt inflatie een belangrijke rol.

Op 8 februari 1575 werd de universiteit van Leiden opgericht. ’s Land oudste universiteit was 10 jaar lang de enige universiteit van Nederland en in die eerste tien jaar waren er in totaal 739 studenten op een bevolking van ongeveer 1,3 miljoen. Dit collegejaar zijn er meer dan 350.000 studenten in Nederland op een bevolking van 17,6 miljoen. Er van uitgaande dat iedereen vier jaar over de studie doet, zijn er nu dus meer dan 1.000 keer zo veel studenten op een bevolking die 13,5 keer zo groot is als die in 1575. Dat komt niet door een toestroom van buitenlandse studenten, want die waren er toen ook al. Tot aan de Tweede Wereldoorlog was iemand met een diploma van een universiteit op zak een zeldzaamheid, maar tegenwoordig heeft meer dan de helft van Nederlanders in het cohort van 25 tot 35 jaar een hbo- of wo-diploma. Het onderwijs is toegankelijker geworden voor een veel grotere groep. Het is ook een goed voorbeeld dat financiële prikkels werken, universiteiten worden immers betaald per student en per diploma. Toch is het economisch verstandig, zo’n goed opgeleide bevolking. Net als goede zorg, zorgt dit er voor dat de arbeidsproductiviteit op macroniveau wordt geoptimaliseerd.

Scherm­afbeelding 2023-03-18 om 20.56.28

Wel is het steeds lastiger voor afgestudeerden om zich te onderscheiden in deze grote groep, terwijl het aandeel hoogopgeleiden ook nog eens sneller stijgt dan de vraag. Daardoor komen veel WO’ers terecht in HBO-functies en is er sprake van diploma-inflatie. De waarde van een diploma van een universiteit neemt af. Een manier voor studenten om zich toch te onderscheiden is door verder te studeren, maar er zijn ook al meer dan 60.000 Nederlanders met een doctorstitel, waarvan maar liefst twee derde buiten de wetenschap werkt. Hoewel ze vaak nog wel onderzoek doen, doen zij niet iets waarvoor ze opgeleid zijn. Naast een promotie is ook een studie aan een buitenlandse universiteit een populaire optie om zichzelf in de arbeidsmarkt te onderscheiden, bijvoorbeeld aan één van de acht Ivy League (Brown, Columbia, Cornell, Dartmouth, Harvard, Pennsylvania, Princeton of Yale) universiteiten in de Verenigde Staten.

xcdto6rnan951

Door de sterk stijgende vraag naar het onderscheidende vermogen van een diploma op de arbeidsmarkt konden de collegegelden van vooral de duurste universiteiten sterk stijgen, veel sterker dan de onderliggende inflatie. Sinds de jaren zeventig lag dat op gemiddeld 9 procent per jaar, terwijl de inflatie amper boven de 2 procent uit kwam. Zo’n veel sterkere stijging dan de algemene inflatie zien we ook in de zorg. Dat terwijl de prijzen van veel producten door globalisering en de technologische ontwikkeling vrijwel voortdurend goedkoper werden. Het inflatiecijfer is uiteindelijk een (gewogen) gemiddelde van al deze ontwikkelingen. Op een gegeven moment kan het niet anders dan dat de sterke prijsstijgingen in het onderwijs en de zorg moeten normaliseren. Welk deel van het inkomen kunnen en willen mensen uitgeven aan onderwijs en zorg?

Scherm­afbeelding 2023-03-18 om 21.59.42

Normaal voor een vrije markteconomie is dat prijzen dalen. Er is concurrentie op prijs en de voortdurende innovatie is er op gericht dat producten en diensten sneller, beter en goedkoper worden. Nu lijkt die innovatie ook het onderwijs te hebben bereikt, want de stijging van de collegegelden in de Verenigde Staten de afgelopen jaren (in Nederland stijgen ze ook, maar dat wordt niet bepaald door de markt) is aan het afvlakken. Gecorrigeerd voor de hoge inflatie van dit moment dalen ze zelfs.

-1x-1-Mar-19-2023-07-23-33-9379-AM

Er zijn verschillende oorzaken. De groep kinderen van 18 jaar in de Verenigde Staten is voor het eerst aan het dalen en buitenlandse studenten (Chinezen) krijgen niet meer zo eenvoudig een visa.  Verder krijgen veel kinderen die nu studeren straks een baan die nu nog niet bestaat. Daarvoor is zo’n diploma niet meteen vereist, het gaat eerder om vaardigheden. In de krappe arbeidsmarkt gaan deze mensen meteen aan het werk, training on the job. Ook is er eindelijk sprake van enige innovatie in het onderwijs, min of meer gedwongen door de coronapandemie toen ook onderwijs op afstand  noodgedwongen populair werd. Elektronisch onderwijs is zeer kostenefficiënt. Waarschijnlijk de belangrijkste reden dat de collegegelden dalen is dat de waarde van het diploma is afgenomen. Het verschil tussen de opbrengsten en de kosten is afgenomen en daarmee het rendement van zo’n diploma.

consumer-price-indexes-f

Eenzelfde ontwikkeling lijkt met de vergrijzing voorlopig niet aan de orde in de zorg. De vraag neemt voorlopig toe. Daar is het probleem dat kosten en opbrengsten niet goed worden berekend en wat niet kan worden berekend kan ook niet worden gemanaged. Kostenbesparingen zijn vaak hoogst inefficiënt. Door te besparen op bepaalde dure medicijnen stijgen de kosten elders vaak substantieel.  Doordat kosten niet goed worden afgezet tegen de opbrengsten, worden bepaalde onderdelen gesubsidieerd met anderen. Zo wordt efficiency nooit zichtbaar. De focus ligt de veel op dure behandelen, minder op het relatief goedkope voorkomen. Voor wat betreft zorg in combinatie met vergrijzing is Japan een mooi voorbeeld. Nergens ligt de levensverwachting in goede gezondheid zo hoog als in Japan. Toch liggen de zorgkosten per inwoner op de helft van die in de Verenigde Staten. Verder zijn er meer ziekenhuizen in private handen dan in de Verenigde Staten en elke dokter heeft een eigen praktijk. Verder is iedere Japanner verzekerd van zorg en gaan Japanners ook nog eens  drie keer zo vaak naar de dokter als Amerikanen, waarbij ze elke specialist kunnen bezoeken (zonder afspraak). Japanse artsen zijn verzot op technologie. In Japan worden ouderen al verzorgd (inclusief douchen) door robots en een sterkere focus op preventie en het gebruik van data werkt sterk kostenverlagend. Ook zorgt big data en kunstmatige intelligentie er voor dat ziekten sneller worden herkend en dat (biotechnologische) medicijnen veel sneller worden ontwikkeld. Wel is het inkomen van een Japanse arts niet hoog en ook de verblijfskosten in een ziekenhuis zijn waarschijnlijk te laag. Dat is oplosbaar en vergeleken met veel andere landen een luxe probleem.

Life_expectancy_vs_healthcare_spending

De hoogte van de inflatiecijfers hangt in de eerste plaats af van de inflatiedefinitie. Vaak wordt daarvoor als uitgangspunt de bestedingen van iemand met een modaal inkomen genomen. De inflatie kan er voor hogere of lagere inkomens heel anders uitzien. Ook binnen een land zijn er verschillen.  In Europa wordt een andere definitie van inflatie gehanteerd dan bij het CBS. Bij Eurostat tellen ze de inkomenseffecten van kinderopvangtoeslag en de huurtoeslag wel mee. Lokale belastingen daarentegen rekent het CBS wel en Europa juist weer niet mee.  Ook de zorgpremie waar elk jaar zoveel over te doen is, komt niet terug in het inflatiecijfer van het CBS, evenals de energieheffingen. Het inflatiepercentage dat het CBS over afgelopen jaar heeft berekend (10 procent) is ook nog eens fout. Vanaf dit jaar gaat het CBS rekenen met de energieprijzen die Nederlanders daadwerkelijk betalen. Het CBS keek alleen naar de nieuwe contracten en niet naar de vaste contracten en dat maakt over 2022 nogal een verschil. Als de inflatie wordt herrekend voor 2022 dan komt die procentpunten lager uit. Er zijn nog wel meer cijfers die niet terugkomen in het inflatiecijfer, als bijvoorbeeld de kosten voor de kinderopvang worden versoberd, dan telt deze inperking van de subsidie volgens het CBS niet mee met de inflatie.

D0Q-jLKWkAAPIFG

Een belangrijke component in het inflatiemandje wereldwijd is wonen. Het CBS kijkt louter naar de jaarlijkse huurstijging en doet alsof die huurstijging ook geldt voor huiseigenaren. De hoogte van de hypotheekrente speelt geen enkele rol. Een vergelijkbaar systeem (owners equivalent rent of OER) wordt ook in de Verenigde Staten gehanteerd. Dat is niet altijd zo geweest. Als daar de inflatiedefinitie van 1982 nog zou worden gehanteerd dan zou de berekende inflatie, vooral tijdens een hausse in de Amerikaanse huizenmarkt, veel hoger uitkomen. Waarschijnlijk zou de Fed dan een heel ander rentebeleid gevoerd hebben in de afgelopen decennia.

‘Als daar de inflatiedefinitie van 1982 nog zou worden gehanteerd dan zou de berekende inflatie, vooral tijdens een hausse in de Amerikaanse huizenmarkt, veel hoger uitkomen.’

Het inflatiecijfer is gebaseerd op een gemiddeld pakket aan producten en diensten voor iemand met een modaal inkomen. Gedurende de coronapandemie is dat mandje sterk gewijzigd en dat kan soms vreemde uitkomsten geven in het inflatiecijfer. Ook de Amerikaanse inflatiecijfers van begin dit jaar werden hierdoor beïnvloed. Veel spaarders en beleggers behoren niet tot deze groep mensen met een modaal inkomen. Voor zowel spaarders als beleggers is het daarom goed om aansluiting te zoeken bij het uiteindelijke doel dat men met het vermogen wil bereiken. Als het lange termijn doel is om een modaal inkomen te garanderen dan kan de inflatie zoals berekend door het CBS of Eurostat relevant zijn, al geven bijvoorbeeld gepensioneerden gemiddeld meer uit aan gas en elektriciteit. Voor wie meer specifieke doelen wil realiseren kan een heel andere prijsontwikkeling van belang zijn.

Afbeelding1-1

Als beleggers wordt gevraagd naar het uiteindelijke doel van hun beleggingen dan kan het zomaar zijn dat men het vermogen wil gebruiken om later van te genieten. Nu zijn luxe goederen per definitie schaars.  Bovendien komen er steeds meer welgestelden en vermogenden bij in de wereld als gevolg van de groeiende middenklasse in de opkomende markten. Er is dus concurrentie. Luxe resorts en bars hebben hun wijnkaart vaak uitgebreid met het ‘Russische’ deel van de lijst, waar drank tegen exorbitante prijzen wordt aangeboden. Naast de rijke Russen is er ook een sterk groeiende middenklasse in landen als China en India en daarbinnen ook steeds meer vermogenden. Nu hebben we daarvoor in Europa een oplossing gevonden door rijke Russen te verbieden hun geld in euro aan te houden. Die geven dat geld nu uit in Dubai of Singapore. Gelet op de omvang van deze landen lijkt en vastgoedhausse daar onvermijdelijk. Door het tijdschrift Forbes wordt al enige tijd de prijsontwikkeling van luxe goederen bijgehouden. Deze Cost of Living Extremely Well Index (CLEWI) is ontstaan parallel aan een lijst van miljardairs die ook door hetzelfde Forbes wordt bijgehouden. Deze index lijkt slechts betrekking te hebben op relatief kleine groep personen, maar veel mensen met een minder omvangrijk vermogen zijn in dezelfde goederen en diensten geïnteresseerd. Wanneer men kijkt naar de gemiddelde ontwikkeling van deze luxe index dan stijgen de prijzen van deze goederen volgens het tijdschrift Forbes gemiddeld met 9% per jaar.

Scherm­afbeelding 2023-03-18 om 21.59.07

Of het nu een villa aan de Cote d’Azur is, een paar Gucci-schoenen, tassen van Hermes of Louis Vuitton, Davidoff sigaren of een kamer in de Four Seasons, de kosten van dergelijke producten stijgen gemiddeld veel harder dan de gerapporteerde inflatie. Anderzijds zijn de prijzen van elektronica sinds de jaren zeventig sterk in waarde gedaald. Veel vaker komt het voor dat het nieuwe product weliswaar duurder is, maar wel veel meer functionaliteit biedt. Dit kwaliteitseffect wordt vaak verdisconteerd in de officiële inflatieberekening. Een nieuw model auto die 10% duurder is dan het vorige model, maar waarvan twee derde van die prijsstijging is terug te voeren op een kwaliteitsverbetering zal slechts een 3,3% effect hebben op de inflatie.

Leven-1

Er zijn ook mensen die sparen voor hun oude dag. Dat moet ook wel, want de overheid treedt terug en steeds meer mensen moeten zelf voor hun (aanvullende) pensioen zorgen. Daar komt ook nog eens bij dat veel pensioenen door de toegenomen levensverwachting onbetaalbaar zijn geworden. Het systeem van pensioenfondsen is geïntroduceerd toen de gemiddelde levensverwachting 65 jaar was, maar inmiddels wordt een 65-jarige al snel meer dan 80 jaar oud.  In combinatie met de vergrijzing kunnen daarmee vraagtekens gezet worden bij de betaalbaarheid van het pensioenstelsel, al is dat in Nederland met het kapitaaldekkingsstelsel veel beter geregeld dan met het omslagstelsel in veel andere Europese landen. Een belangrijk deel van het pensioen gaat op aan zorg. Een stelregel is dat iemand in het laatste levensjaar de helft van alle medicijnen slikt uit zijn hele leven. Nu zijn medicijnen vaak goedkoper dan een ziekenhuisopname, maar naarmate we ouder worden zullen er nieuwe dure medicijnen komen voor een nieuwe generatie ouderdomsziektes waarmee het leven nog verder kan worden verlengd.

‘In iets meer dan tien jaar zijn de zorgkosten in Nederland verdubbeld, de gemeten inflatie blijft hier ver bij achter’

Vrijwel dagelijks is terug te lezen in de krant dat de kosten van de zorg de pan uitrijzen. Mensen die de eigen regie willen houden over hun leven, doen er goed aan om hier in hun beleggingen op voor te sorteren. En het is dan goed om zich te realiseren dat de kosten van de zorg veel harder stijgen dan de inflatie. In iets meer dan tien jaar zijn de zorgkosten in Nederland verdubbeld, de gemeten inflatie blijft hier ver bij achter.  En dan hebben we het over de wettelijke basisverzekering. Van oudsher tellen de kosten van die zorgverzekering niet mee in het inflatiecijfer. De premie van de basisverzekering werd immers bepaald door de overheid. Sinds die invoering van concurrentie tussen zorgverzekeraars telt de aanvullende zorgverzekering wel mee bij het inflatiecijfer. Het basispakket blijft echter buiten beschouwing. Consumenten zijn immers verplicht om dit product af te nemen, zo is de redenering bij het CBS. De premiestijging zit dus niet verwerkt in het inflatiegetal.

Risk_ReturnChart R3

Bij beleggen speelt inflatie een belangrijke rol.  Een belangrijke reden waarom mensen gaan beleggen in plaats van sparen is voor het hogere rendement, een rendement dat nodig is om de koopkracht in stand te houden, om te compenseren voor de inflatie.  Spaarrentes zijn nog altijd laag, al kunnen die met de huidige onrust in het bankenlandschap snel stijgen. Tegelijkertijd zit aan het hogere verwachte rendement op beleggen ook de keerzijde van meer risico. Op lange termijn zijn aandelenbeleggers wel degelijk in staat om de inflatie bij te houden, zelfs indien rekening wordt gehouden met de hiervoor genoemde hogere inflatiepercentages wanneer men later van het vermogen wil genieten, belegt voor de oude dag of voor de studie van de kinderen. Het is waarschijnlijk dat inflatie in de komende jaren hoger uitkomt dan in de afgelopen decennia. Om toch zeker te zijn van een positief reëel rendement, is het verstandig om naast beursbeleggingen ook te investeren in private markten. Vastgoed biedt een goede bescherming in periodes waarin de inflatie hoger uitkomt, maar ook het hogere rendement op private equity en private debt helpen om de koopkracht in stand te houden.  Uiteraard is het aan een ieder om op basis van de eigen eisen, wensen, doelstellingen en/of uitgangspunten een juiste afweging te maken, maar in tegenstelling tot inflatieperiodes in het verleden zijn er tegenwoordig meer beleggingsmogelijkheden om toch een reëel positief rendement te behalen.

Via: Auréus

- - -

Disclaimer

Beursblog.nl geeft geen beleggingsadvies, we proberen je te voorzien van nieuws, nieuwsoverzichten, blogs, columns, en uitleg. Dit om je handvatten en inzichten te geven om zelf de beslissingen te nemen die het beste bij jouw financiële situatie passen.

Gedetailleerde uitleg over hoe je onze berichtgeving dient te interpreteren vind je hier.

Meer informatie over wie we zijn, wat we doen, vind je hier.