Een van de lastigste dilemma’s als het op investeren aankomt. Zelf aan de slag, of toch uitbesteden?
In de afgelopen decennia – vooral na de Grote Financiële Crisis – is er veel geld gestroomd naar de index. De disruptieve innovatie van het indexbeleggen maakte het mogelijk om tegen relatief lage kosten te profiteren van het werk van actieve beleggers (free riders). Door de grote stroom geld richting indexbeleggen, was er sprake van een zichzelf vervullende voorspelling dat indexbeleggers ‘altijd’ beter presteren dan actieve beleggers. Die grote instroom richting passief beleggen heeft tot gevolg gehad dat actieve beleggers de kosten gingen verlagen en dat ze actiever gingen beleggen. Dat was goed nieuws, want niets is zo fnuikend voor het rendement als passief beleggen tegen actieve kosten. Tegenwoordig zijn indexbeleggingen niet meer weg te denken, maar aan de grote toestroom zitten wel degelijk ook nadelen. Het belangrijkste nadeel is meer filosofisch. Markten zijn er voor een optimale allocatie van besparingen richting investeringen. Bedrijven die innoveren en daarmee de productiviteit en de winst konden verhogen, kregen in het verleden het overgrote deel van de middelen. Nu krijgt het bedrijf met het grootste gewicht in de index het meeste geld. Dat zijn dus vooral bedrijven die het in het verleden goed hebben gedaan, maar ook bedrijven die veel andere bedrijven hebben opgekocht. Dat is zelfs mogelijk gemaakt door de hogere waardering van bedrijven in de index als gevolg van het indexbeleggen. Indexbeleggen gaat mede daardoor ten koste van de innovatie en de productiviteit. Wat dat betreft is het een geluk dat het aantal bedrijven dat aan een beurs is genoteerd al jarenlang krimpt. Tegenwoordig wordt de financiering van innovatieve bedrijven gedaan door private equity.
Verder heten ETFs ook wel indextrackers, maar zijn het geen passieve beleggingen meer. Alleen de meest brede wereldaandelenindex is passief, de rest wordt steeds actiever. Er is geen thema, geen land of sector te bedenken of er zijn wel meerdere indexbeleggingen op mogelijk. ETFs en indextrackers zijn tegenwoordig de portefeuillebouwstenen voor de actieve belegger. Nu zijn er ook beleggers die individuele aandelen kopen. Die moesten de afgelopen jaren ook opboksen tegen al dat geld dat naar de index stroomde. Per saldo is het de stock pickers sinds de Grote Financiële Crisis niet gelukt om de S&P 500 (een proxy voor de Amerikaanse aandelenmarkt) te verslaan, tot vorig jaar. Vorig jaar wist 62 procent van de stockpickers beter te presteren dan de index, het hoogste percentage sinds 2005. Nu is een voordeel voor de stockpickers dat in dergelijke actieve portefeuilles er vaak sprake is van cash drag, iets dat in een dalende markt zorgt voor een relatief gunstige performance. Verder kon sinds de Grote Financiële Crisis het meest worden verdiend door gewoon te blijven zitten in de best presterende aandelen, iets wat indexbeleggers automatisch doen, alleen draaide die trend in 2022. Vorig jaar draaide de markt van zwaarwegende groei-bedrijven naar value-bedrijven die nauwelijks meewegen in de index. Verder profiteren indexbeleggers ook van elke zeepbel op de aandelenmarkt, maar behoren indexbeleggers automatisch ook tot de grootste slachtoffers op het moment dat de zeepbel wordt doorgeprikt.
Vorig jaar augustus waren de vijf grootste bedrijven in de S&P 500 goed voor 25 procent van het totale gewicht in de S&P 500. Typisch beleggen stock pickers niet voor zo’n groot deel in de vijf grootste bedrijven. Die vijf bedrijven zorgen er voor dat de S&P 500 oogt als stevig gewaardeerd (17) terwijl exclusief die vijf bedrijven de koers/winstverhouding op 13 ligt. Net als bij het uiteenspatten van de dotcomzeepbel, is de kans groot dat gelijk gewogen indices in de komende jaren beter presteren dan naar marktkapitalisatie gewogen indices. Er zijn veel argumenten tegen deze Big-Tech zwaargewichten in te brengen. Allereerst zijn hun marges twee keer zo hoog als de rest van de markt, dat schreeuwt om disruptie. Verder neemt met hun omvang ook hun marktmacht toe, feitelijk zijn het monopolisten geworden en daar zijn toezichthouders ook achter gekomen.
Wie verder terugkijkt in de geschiedenis leert dat het met de top 10 grootste bedrijven in de index ruwweg 10 jaar later niet goed afloopt. Zeker omdat die grote bedrijven in de index bovengemiddeld hebben geprofiteerd van de coronapandemie, kan het tij nu draaien. Verder heeft de index ook de neiging om de meer risicovolle aandelen op te nemen. Naast het gewicht van de grote techbedrijven, zitten in de index nu eenmaal ook veel zombie-bedrijven, bedrijven die toegang hebben tot financiering omdat ze in de index zitten, maar nu het tijdperk van de negatieve rentes ten einde is, komen die sneller in de problemen. Ook defensieve strategieën zoals value en low-vol vormen geen groot onderdeel van de index, maar presteerden vorig jaar we veel beter dan de markt.
Via: Auréus
- - -
Disclaimer
Beursblog.nl geeft geen beleggingsadvies, we proberen je te voorzien van nieuws, nieuwsoverzichten, blogs, columns, en uitleg. Dit om je handvatten en inzichten te geven om zelf de beslissingen te nemen die het beste bij jouw financiële situatie passen.
Gedetailleerde uitleg over hoe je onze berichtgeving dient te interpreteren vind je hier.
Meer informatie over wie we zijn, wat we doen, vind je hier.